Bible

Transform

Your Worship Experience with Great Ease

Try RisenMedia.io Today!

Click Here

Nehemiah 11

:
Dutch - HTB2007
1 De leiders van het Joodse volk hadden zich al op een vroeger tijdstip in Jeruzalem gevestigd. Via een loting werd nu een tiende deel van het volk uit de andere steden en dorpen van Juda en Benjamin aangewezen om er cck te gaan wonen.
2 Daarnaast verhuisden enkele mensen uit eigen beweging naar Jeruzalem en werden hierom hoog geprezen.
3 Hier volgt een lijst met de namen van de provinciale leiders, die naar Jeruzalem kwamen (hoewel de meeste priesters, Levieten, tempelhorigen en nakomelingen van Salomo's dienaren gewoon in de verschillende steden van Juda bleven wonen).
4 De leiders van de stam Juda waren Athaja, de zoon van Uzzia, de zoon van Zacharia, de zoon van Amarja, de zoon van Sefatja, de zoon van Mahalaleël, een nakomeling van Perez; Maäseja, de zoon van Baruch, de zoon van Kolhozé, de zoon van Hazaja, de zoon van Adaja, de zoon van Jojarib, de zoon van Zacharia, de zoon van Siloni. Er woonden in totaal 468 dappere nakomelingen van Perez in Jeruzalem.
5 De leiders van de stam Benjamin waren Sallu, de zoon van Mesullam, de zoon van Joëd, de zoon van Pedaja, de zoon van Kolaja, de zoon van Maäseja, de zoon van Ithiël, de zoon van Jesaja; de 928 nakomelingen van Gabbai en Sallai. Hun leider heette Joël, de zoon van Zichri. Hij werd bijgestaan door Juda, de zoon van Hassenua.
6 De leiders van de priesters waren Jedaja, de zoon van Jojarib; Jachin; Seraja, de zoon van Hilkia, de zoon van Mesullam, de zoon van Zadok, de zoon van Merajoth, de zoon van de hogepriester Ahitub. Deze drie mannen gaven leiding aan in totaal 822 priesters die dienst deden in de tempel. Er waren nog eens 242 priesters die onder leiding stonden van Adaja, de zoon van Jeroham, de zoon van Pelalja, de zoon van Amzi, de zoon van Zacharia, de zoon van Pashur, de zoon van Malkia. Een groep van 128 dappere mannen stond onder leiding van Amassai, de zoon van Azareël, de zoon van Ahzai, de zoon van Mesillemoth, de zoon van Immer. Hij werd bijgestaan door Zabdiël, de zoon van Gedolim.
7 De Levitische leiders waren Semaja, de zoon van Hassub, de zoon van Azrikam, de zoon van Hasabja, de zoon van Bunni; Sabbethai en Jozabad, die de leiding hadden van het werk buiten de tempel;
8 Mattanja, de zoon van Micha, de zoon van Zabdi, de zoon van Asaf, was degene die de dankdiensten met gebed begon; Bakbukja en Abda, de zoon van Sammua, de zoon van Galal, de zoon van Jeduthun, stonden hem daarbij terzijde.
9 Er woonden in totaal 284 Levieten in Jeruzalem.
10 Verder waren er 172 poortwachters. Zij stonden onder leiding van Akkub, Talmon en hun familieleden.
11 De andere priesters, Levieten en het gewone volk woonden daar waar het land lag, dat aan de familie behoorde.
12 Maar alle tempelhorigen woonden op de heuvel Ofel in Jeruzalem (hun leiders heetten Ziha en Gispa).
13 De man die toezicht hield op de Levieten in Jeruzalem en op degenen die dienst deden in de tempel, heette Uzzi en was een zoon van Bani, de zoon van Hasabja, de zoon van Mattanja, de zoon van Micha. Hij was een nakomeling van Asaf. Asafs nakomelingen werden tempelzangers.
14 Koning David had Asaf hiertoe benoemd en een dagelijkse vergoeding voor de zangers vastgesteld.
15 Pethahja, de zoon van Mesezabeël, een nakomeling van Zerah, een zoon van Juda, adviseerde de koning bij alle kwesties die betrekking hadden op het algemeen bestuur.
16 Dit zijn de namen van enkele dorpen waar mensen van Juda woonden: Kirjath-Arba, Dibon, Jekabzeël (en hun omringende dorpen), Jesua, Molada, Beth-Pelet, Hazar-Sual, Berseba (en zijn omringende dorpen), Ziklag, Mechona en zijn dorpen, En-Rimmon, Zora, Jarmuth, Zancah, Adullam (en hun omringende dorpen). Men woonde dus verspreid over het hele gebied tussen Berseba en het dal Hinnom.
17 De mensen van de stam Benjamin woonden in Gibea, Michmas, Aja, Bethel (en de omringende dorpen), Anathoth, Nob, Ananja, Hazor, Rama, Gittaïm, Hadid, Zeboïm, Neballat, Lod en Ono (het dal van de handwerkslieden).
18 Enkele Levieten die in Juda woonden, verhuisden naar het gebied van de stam Benjamin.