Bible

Focus

On Your Ministry and Not Your Media

Try RisenMedia.io Today!

Click Here

Jeremiah 49

:
Dutch - HTB2007
1 Wat bent u aan het doen? Waarom woont u in de steden van Israël? Heeft zij die steden niet van Mij geërfd? Waarom hebt u die Milkom vereert, Gad en al zijn steden in bezit genomen?
2 Ik zal u hiervoor straffen, verklaart de HERE, door uw stad Rabba te verwoesten. Het zal een verlaten ruïne worden en de omliggende dorpen zullen worden platgebrand. Dan zal Israël terugkeren en haar land weer van u terugnemen. Zij zal onteigenen wie haar onteigenden, zegt de HERE.
3 Schreeuw het uit, Hesbon, want Ai is verwoest! Huil, inwoners van Rabba! Trek rouwkleding aan; huil en treur, u verbergend in uw huizen, want uw god Milkom zal, samen met zijn dienaren en priesters, worden verbannen.
4 U bent trots op uw vruchtbare valleien, maar zij zullen spoedig worden verwoest. Ontrouwe dochter, u vertrouwde op uw rijkdom en dacht dat niemand u ooit iets zou kunnen aandoen.
5 Maar kijk, Ik zal u angst aanjagen, zegt de HERE, de God van de hemelse legers. Want al uw buren zullen u uit uw land verdrijven en niemand zal uw ballingen helpen wanneer zij wegvluchten.
6 Maar later zal Ik de Ammonieten weer welvaart geven, zegt de HERE.
7 DE EDOMIETEN De HERE van de hemelse legers zegt: Waar zijn al die wijze mannen, die u vroeger had? Is er niet één overgebleven in heel Teman?
8 Vlucht diep de grotten in, volk van Dedan, (A) want wanneer Ik het land van Esau straf, zal Ik u niet overslaan!
9 Zij die de druiven oogsten, laten er altijd enkele achter voor de armen en zelfs dieven nemen nooit alles mee, maar Ik zal het land van Esau volledig afstropen en er zullen geen schuilplaatsen meer zijn. Haar kinderen, haar broeders, haar buren, allen zullen worden vernietigd en zijzelf zal eveneens omkomen.
10 ***
11 Maar Ik zal uw wezen, die u rustig kunt achterlaten, beschermen en ook uw weduwen kunnen op Mij vertrouwen.
12 De HERE zegt tegen Edom: Als zelfs de onschuldigen moeten lijden, waarom zou u dan ongestraft blijven? U zult net als zij deze beker van het oordeel leegdrinken!
13 Want Ik heb bij mijn eigen naam gezworen, zegt de HERE, dat Bozra in een ruïne zal veranderen (vervloekt en verafschuwd) en haar steden zullen altijd puinhopen blijven.
14 Ik heb deze boodschap van de HERE gehoord: Hij heeft een boodschapper gestuurd, die er bij de volken op aandringt zich aaneen te sluiten om Edom te vernietigen. "Maak u klaar voor de strijd", roept hij.
15 Ik zal u zwak maken temidden van de volken en zij zullen u allemaal haten, zegt de HERE.
16 U bent misleid door uw roem en trots, u die daar in de rotskloven en op de bergen woont. Maar ook al woont u tussen de bergtoppen bij de adelaars, Ik zal u naar beneden halen, zegt de HERE.
17 Het lot van Edom zal vreselijk zijn; allen die voorbijlopen, zullen schrikken en spottend het hoofd schudden.
18 Uw steden zullen net zo stil worden als Sodom en Gomorra en de steden daar in de buurt, zegt de HERE. Niemand zal er nog kunnen leven.
19 Ik zal de vijand op hen af sturen als een leeuw, die uit de wildernis van de Jordaan komt om de schapen te overvallen. In een oogwenk zal Ik Edom wegjagen en Ik zal iemand van mijn keus deze taak opdragen. Want wie is aan Mij gelijk en wie kan Mij ter verantwoording roepen?
20 Welke herder blijft tegenover Mij op de been? Neem er daarom nota van: De HERE zal dit vast en zeker doen met Edom en het volk van Teman; zelfs kleine kinderen zullen als slaven worden weggesleept! Het zal vreselijk zijn om te zien.
21 De aarde beeft door het lawaai van Edoms val; het geschreeuw van haar inwoners is tot bij de Rode Zee te horen.
22 Degene die zal komen, heeft de snelle vlucht van een arend en zal zijn vleugels over Bozra uitspreiden. Dan zal de moed van de beste strijders verdwijnen als die van vrouwen die moeten bevallen.
23 DAMASCUS De steden Hamath en Arpad zijn verstijfd van angst, want zij hebben het slechte nieuws over hun toekomst gehoord. Het stormt in hun harten.
24 Damascus heeft alle moed laten zakken en haar inwoners slaan op de vlucht. Angst, vertwijfeling en pijn hebben haar in de macht als een vrouw tijdens de bevalling.
25 Beroemde stad, stad van mijn blijdschap, wat ligt u er nu verlaten bij!
26 Uw jonge mannen zullen dood in de straten liggen; uw hele leger zal in één dag worden vernietigd, zegt de HERE van de hemelse legers.
27 Bij de muren van Damascus zal Ik een vuur aansteken dat de paleizen van Benhadad in de as zal leggen.
28 KEDAR EN HAZOR Deze profetie spreekt over Kedar (B) en de koninkrijken van Hazor, die zullen worden verwoest door koning Nebukadnezar van Babel. Maak u klaar en val Kedar aan, zegt de HERE. Vernietig de stammen in het oosten.
29 Hun kuddes en tenten zullen worden buitgemaakt, samen met al hun huisraad. Hun kamelen zullen worden weggehaald en overal zal in paniek worden geschreeuwd: "Wij zijn aan alle kanten omsingeld!"
30 Vlucht voor uw leven, zegt de HERE. Ga diep de woestijn in, volk van Hazor, (C) want koning Nebukadnezar van Babel heeft een aanslag op u beraamd en maakt zich klaar om u te vernietigen.
31 Ga, zegt de HERE tegen koning Nebukadnezar. Val die rijke bedoeïnenstammen aan, die daar eenzaam in de woestijn wonen, zonder zich ergens zorgen over te maken. Zij scheppen voortdurend op dat zij wel voor zichzelf kunnen zorgen en geen muren of poorten nodig hebben.
32 Hun kamelen en kudden vee zijn voor u. Ik zal deze heidenen (D) als door de wind uiteenjagen. Van alle kanten zal Ik rampen over hen laten komen.
33 Hazor zal veranderen in een tehuis voor jakhalzen uit de woestijn. Niemand zal zich daar nog vestigen. Het zal voor altijd uitgestorven zijn.
34 ELAM Gods boodschap over Elam kreeg Jeremia aan het begin van de regering van koning Zedekia van Juda:
35 De HERE van de hemelse legers zegt: Ik zal het leger van Elam vernietigen
36 en Ik zal het volk van Elam in alle windrichtingen verspreiden; het zal verbannen worden naar alle landen van de wereld.
37 Mijn vreselijke toorn zal een grote ramp over Elam brengen, zegt de HERE, en Ik zal ervoor zorgen dat haar vijanden haar wegvagen. Met het zwaard zal Ik haar achterna zitten en haar voorgoed uit de weg ruimen.
38 Ik zal mijn troon in Elam neerzetten, zegt de HERE. Ik zal haar koning en bewindslieden vernietigen.
39 Maar in de laatste dagen zal Ik het volk zijn welvaart teruggeven, zegt de HERE.