Bible

Engage

Your Congregation Like Never Before

Try RisenMedia.io Today!

Click Here

Hebrews 1

:
Dutch - HTB2007
1 In het verleden heeft God op vele manieren door de profeten tot onze voorouders gesproken. Maar nu, in onze tijd, heeft Hij tot ons gesproken door Zijn Zoon,
2 aan Wie Hij alles heeft gegeven en door Wie Hij de wereld heeft gemaakt.
3 Gods Zoon straalt van Gods heerlijkheid en uit alles wat Hij is en doet, blijkt dat Hij in wezen God is. Hij beheerst alles met Zijn machtig woord. Door voor ons te sterven, heeft Hij ons gereinigd en al onze zonden uitgewist. Daarna is Hij gaan zitten naast de Almachtige God, Die in de hemelen is.
4 Zo is Hij groter en belangrijker geworden dan de engelen, wat ook blijkt uit de prachtige naam die Zijn Vader Hem heeft gegeven: 'Zoon van God'.
5 Want God heeft nooit tegen een van de engelen gezegd: "U bent mijn Zoon. Vandaag heb Ik U de eer gegeven die bij U past." (A) Maar Hij zei dat wel tegen Jezus. Een andere keer zei Hij: "Ik ben Zijn Vader en Hij is mijn Zoon." (B)
6 En toen Hij Zijn enige Zoon naar de aarde zond, zei Hij: "Laten alle engelen van God Hem aanbidden."
7 God zegt van Zijn engelen dat zij zo vlug zijn als de wind; dienaars van vuur en vlam. (c)
8 Maar van Zijn Zoon zegt Hij: "Aan Uw koninkrijk, o God, komt nimmer een einde; er gelden regels die goed en rechtvaardig zijn.
9 U houdt van het goede en haat het kwade. Zelfs Uw God, o God, heeft meer blijdschap over U uitgegoten dan over iemand anders." (D)
10 Hij wordt ook 'Here' genoemd, als er staat: "Here, in het begin hebt U de aarde gemaakt; en de hemel is het werk van Uw handen.
11 Eens zullen die vergaan, maar U blijft voor altijd. Zij zullen eens versleten zijn als een stel oude kleren;
12 op een dag zult U ze oprollen en door nieuwe vervangen. Maar U zult Zelf nooit veranderen; aan Uw jaren zal geen einde komen." (E)
13 Heeft God ooit tegen een engel gezegd, zoals tegen Zijn Zoon: "Ga hier naast Mij op de ereplaats zitten, totdat Ik al Uw vijanden aan Uw macht heb onderworpen"? (f)
14 Nee, want de engelen zijn geesten, die God dienen en die Hij erop uit stuurt om de mensen die gered worden, te helpen.