Bible

Focus

On Your Ministry and Not Your Media

Try RisenMedia.io Today!

Click Here

Habakkuk 3

:
Dutch - HTB2007
1 Dit is een gebed van de profeet Habakuk, een lofzang op Gods overwinning: (A)
2 "HERE, ik heb van Uw roemruchte daden gehoord en ben met ontzag vervuld voor wat U gaat doen. Laat Uw daden herleven in deze tijd, maak Uw kracht openbaar. Al bent U toornig geworden, vergeet niet medelijden te hebben!"
3 God komt over de woestijn vanaf de berg Sinaï. (B) Zijn majesteit bedekt de hemel, de aarde is vol van Zijn lof.
4 Hij schittert als het zonlicht, uit Zijn handen schieten lichtstralen; daarin is Zijn kracht verborgen.
5 Voor Hem uit gaat de pest en de koorts volgt Hem op de voet.
6 Hij staat stil en overziet de aarde; Hij kijkt rond en laat volken opspringen van schrik. Oeroude bergen worden verpletterd, stokoude heuvels worden met de grond gelijk gemaakt. Zijn eeuwige kracht blijft onveranderd!
7 Ik zie dat de inwoners van Kuschan en Midian in doodsangst verkeren.
8 Was het in toorn, HERE, dat U de rivieren sloeg en de zee liet uiteenwijken? Nee, U stuurde Uw wagens om te redden!
9 Iedereen zag Uw kracht, zoals U had gezworen. Op Uw bevel braken bronnen open uit de aarde.
10 De bergen zagen U en beefden. Stromen water trokken voorbij. De watervloed riep tot U en kondigde zijn overgave aan.
11 De zon en de maan begonnen te verbleken bij het licht van Uw pijlen, bij de bliksemende schittering van Uw speer.
12 Vol toorn schreed U over de aarde en vertrapte de volken in boosheid.
13 U trok erop uit om Uw volk te redden, om Uw gezalfde te bevrijden. U verbrijzelde het huis van de goddeloze van de nok tot aan de fundamenten, ja, tot de laatste steen.
14 Met zijn eigen pijlen doorstak U de aanvoerder van de aanstormende troepen. Zij wilden mij verpletteren en juichten omdat zij een weerloze in zijn schuilhoek dachten te vernietigen.
15 U betrad met Uw paarden de zee en liep over de schuimkoppen op het machtige water.
16 Ik beefde van angst toen ik dit hoorde; bij het horen van dit bericht begonnen mijn lippen te trillen. Alle kracht begaf mij, ik stond met knikkende knieën. Toch zal ik rustig de dag afwachten waarop het volk, dat ons met benden tegelijk aanvalt, zal worden gestraft.
17 Al zou de vijgeboom niet uitbotten en de wijnstok geen druiven opleveren, al zou de oogst van de olijfboom teleurstellen en de akker geen voedsel geven, al zouden alle schapen uit de schaapskooien verdwenen zijn en geen runderen meer in de stal staan,
18 tcch zal ik mij verheugen in de Here en juigen over God Die mij redt!