Bible
Power Up
Your Services with User-Friendly Software
Try RisenMedia.io Today!
Click Here
Afrikaans
Albanian
Armenian
Belarusian
Bulgarian
Chinese (S)
Chinese (T)
Croatian
Czech
Danish
Dutch
English
Esperanto
Estonian
Farsi
Finnish
French
German
Greek
Hebrew
Hindi
Hungarian
Italian
Japanese
Korean
Latin
Latvian
Lithuanian
Macedonian
Nigerian
Norwegian
Polish
Portuguese
Romanian
Russian
Serbian
Spanish
Swedish
Tagalog
Ukrainian
Vietnamese
Zulu
BB
HSV
HTB
HTB2007
NBG
NLD1939
SVV
Psalms 63
Genesis
Exodus
Leviticus
Numbers
Deuteronomy
Joshua
Judges
Ruth
1 Samuel
2 Samuel
1 Kings
2 Kings
1 Chronicles
2 Chronicles
Ezra
Nehemiah
Esther
Job
Psalms
Proverbs
Ecclesiastes
Song of Solomon
Isaiah
Jeremiah
Lamentations
Ezekiel
Daniel
Hosea
Joel
Amos
Obadiah
Jonah
Micah
Nahum
Habakkuk
Zephaniah
Haggai
Zechariah
Malachi
Matthew
Mark
Luke
John
Acts
Romans
1 Corinthians
2 Corinthians
Galatians
Ephesians
Philippians
Colossians
1 Thessalonians
2 Thessalonians
1 Timothy
2 Timothy
Titus
Philemon
Hebrews
James
1 Peter
2 Peter
1 John
2 John
3 John
Jude
Revelation
:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
100
101
102
103
104
105
106
107
108
109
110
111
112
113
114
115
116
117
118
119
120
121
122
123
124
125
126
127
128
129
130
131
132
133
134
135
136
137
138
139
140
141
142
143
144
145
146
147
148
149
150
Dutch - NBG
1
Een
psalm
van
David,
toen
hij
in
de
woestijn
van
Juda
was.
2
O
God,
Gij
zijt
mijn
God,
U
zoek
ik,
mijn
ziel
dorst
naar
U,
mijn
vlees
smacht
naar
U,
in
een
dor
en
dorstig
land,
zonder
water.
3
Zo
heb
ik
U
in
het
heiligdom
aanschouwd,
ziende
uw
sterkte
en
uw
heerlijkheid.
4
Want
uw
goedertierenheid
is
beter
dan
het
leven;
mijn
lippen
zullen
U
roemen.
5
Zo
wil
ik
U
prijzen
mijn
leven
lang,
in
uw
naam
mijn
handen
opheffen.
6
Als
met
vet
en
merg
word
ik
verzadigd,
mijn
mond
looft
met
jubelende
lippen,
7
wanneer
ik
Uwer
gedenk
op
mijn
legerstede,
in
nachtwaken
over
U
peins.
8
Want
Gij
zijt
mij
een
hulp
geweest,
in
de
schaduw
van
uw
vleugelen
jubel
ik.
9
Mijn
ziel
is
aan
U
verkleefd,
uw
rechterhand
houdt
mij
vast.
10
Maar
wie
mijn
leven
zoeken
te
verderven,
zullen
komen
in
de
diepten
der
aarde.
11
Men
zal
hen
overleveren
aan
de
macht
van
het
zwaard,
zij
zullen
een
prooi
der
vossen
worden.
12
Maar
de
koning
zal
zich
in
God
verheugen;
ieder
die
bij
Hem
zweert,
zal
zich
beroemen,
omdat
de
mond
der
leugensprekers
wordt
gestopt.