Bible

Say Goodbye

To Clunky Software & Sunday Tech Stress!

Try RisenMedia.io Today!

Click Here

Revelation 20

:
Dutch - HTB2007
1 Toen zag ik een engel uit de hemel komen, die de sleutel van de bodemloze put en een zware ketting in zijn hand hield.
2 Hij pakte de draak (de oude slang, satan, de duivel) en boeide hem voor duizend jaar.
3 Daarna gooide hij hem in de bodemloze put, sloot die af en verzegelde het slot. Dus kon de oude slang de volken in de komende duizend jaar niet verleiden. Na al die jaren moet hij voor een korte tijd vrijgelaten worden.
4 Toen zag ik een aantal tronen; degenen die erop zaten, kregen macht om recht te spreken. Ik zag ook de zielen van de mensen, die onthoofd waren om hun openlijke trouw aan Jezus en aan wat God had gezegd. Zij hadden het beest en zijn standbeeld niet aanbeden en het teken op hun voorhoofd of hand geweigerd. Zij werden weer levend en heersten samen met Christus, duizend jaar lang.
5 Dit is de eerste opstanding. De rest van de doden werd pas weer levend na die duizend jaar.
6 Gelukkig zijn zij die aan deze eerste opstanding deel hebben. Zij zijn voor God afgezonderd. De tweede dood zal hun niets kunnen doen. Zij zullen priesters van God en Christus worden en al die duizend jaar samen met Christus regeren.
7 Als die duizend jaar voorbij zijn, zal satan uit zijn gevangenis worden losgelaten.
8 Hij zal erop uitgaan om de volken van de vier windstreken, Gog en Magog, te misleiden en aan te zetten tot de oorlog; er waren zoveel soldaten als het zand van de zee.
9 Zij rukten van alle kanten op en belegerden het kamp van de gelovigen, de stad die God liefheeft. Maar er kwam vuur uit de hemel dat hen verteerde.
10 En de duivel die hen verleidde, werd in het brandende zwavelmeer gegooid, waar ook het beest en de leugenprofeet waren. Daar zullen zij dag en nacht gepijnigd worden, voor altijd en eeuwig.
11 Ik zag een grote, witte troon en er zat Iemand op voor Wie de hemel en de aarde vluchtten. Zij konden het niet verdragen Hem te zien en verdwenen voorgoed.
12 Ik zag de doden, groot en klein, voor de troon staan. Er werden boeken opengedaan; ook het levensboek. En de doden werden geoordeeld volgens wat in de boeken stond, volgens de dingen die zij hadden gedaan.
13 De doden kwamen overal vandaan (uit de zee, het graf en het dodenrijk) en zij werden allemaal geoordeeld naar wat zij hadden gedaan.
14 Het graf en het dodenrijk werden in de poel van vuur gegooid. Dat is de tweede dood.
15 Als iemands naam niet in het levensboek stond, werd hij in de poel van vuur gegooid.