Bible

Simplify

Your Church Tech & Streamline Your Worship

Try RisenMedia.io Today!

Click Here

Revelation 2

:
Dutch - HTB2007
1 EFEZE Schrijf aan de boodschapper van de gemeente in Efeze: Dit zijn de woorden van Hem, Die de zeven sterren in Zijn rechterhand houdt en tussen de zeven gouden lampen loopt:
2 Ik weet dat u veel goed doet, hard werkt en geduldig bent. Ik weet dat u geen slechte mensen kunt verdragen; u hebt die zogenaamde apostelen als leugenaars aan de kaak gesteld.
3 Ik weet dat u Mij dwars door alles heen trouw bent gebleven; u hebt het niet opgegeven.
4 Toch heb Ik één ding op u tegen. U houdt niet meer zoveel van Mij als in het begin.
5 Denk er aan hoe diep u bent gevallen. Keer daarvan terug en doe weer dezelfde dingen als vroeger. Anders zal Ik uw lamp wegnemen.
6 Het is wel goed dat u de verderfelijke praktijken van de Nicolaïeten haat, want Ik haat ze ook.
7 Als u oren hebt, luister dan naar wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint, zal Ik te eten geven van de levensboom die in de tuin van God staat.
8 SMYRNA Schrijf aan de boodschapper van de gemeente in Smyrna: Dit zijn de woorden van de eerste en de laatste, van Hem Die dood geweest is en weer levend is geworden:
9 Ik weet hoe u terwille van Mij vervolgd wordt en in wat voor armoede u leeft, hoewel u rijk bent. Ik weet ook welke lelijke dingen er over u gezegd worden door mensen die zich Joden noemen, maar in feite dienaren van satan zijn.
10 Wees niet bang voor wat u nog moet doormaken. De duivel zal sommigen van u in de gevangenis gooien om u op de proef te stellen; u zult het tien dagen erg moeilijk hebben. Maar blijf Mij trouw tot de dood. Dan zal Ik u de erekrans van het eeuwige leven geven.
11 Als u oren hebt, luister dan naar wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint, zal niet door de tweede dood getroffen worden.
12 PERGAMUM Schrijf aan de boodschapper van de gemeente in Pergamum: Dit zijn de woorden van Hem Die het scherpe, tweesnijdende zwaard in Zijn mond heeft:
13 Ik weet dat u in de stad woont, waar de troon van satan staat. Toch bent u Mij trouw gebleven. U hebt het geloof in Mij niet herroepen, ook niet toen mijn trouwe getuige Antipas vermoord werd in uw stad, waar satan woont.
14 Maar er zijn enkele dingen die Ik tegen u heb. U laat de volgelingen van Bileam onder u hun gang gaan. Bileam vertelde koning Balak immers hoe hij de Israëlieten ten val kon brengen: Door hen vlees te laten eten dat aan afgoden geofferd was en door hen ontucht te laten plegen.
15 Zo zijn er ook onder u mensen, die de verderfelijke leer van de Nicolaïeten volgen.
16 Keer daarvan terug. Anders kom Ik binnenkort naar u toe om hen met het zwaard van mijn mond te bevechten.
17 Als u oren hebt, luister dan naar wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint, zal Ik te eten geven van het verborgen manna, van het voedsel uit de hemel. En Ik zal hem een witte steen geven met daarop zijn nieuwe naam, die niemand kent, behalve hijzelf als hij hem ontvangt.
18 THYATIRA Schrijf aan de boodschapper van de gemeente in Thyatira: Dit zijn de woorden van de Zoon van God, Die ogen heeft als vlammend vuur en voeten als gesmolten brons:
19 Ik ken uw doen en laten. Ik weet hoe groot uw liefde, uw geloof en hulpvaardigheid zijn en hoe moedig u volhoudt. Ik weet ook dat u nu nog meer doet dan eerst.
20 Toch heb Ik iets tegen u. U laat die vrouw Izébel maar haar gang gaan. Zij beweert namens Mij te spreken, maar leert de vreselijkste dingen. Zij verleidt mijn dienaren tot ontucht en het eten van vlees dat aan afgoden geofferd is.
21 Ik heb haar de tijd gegeven om zich te bekeren van haar ontucht, maar zij wil niet.
22 Daarom zal Ik haar ziek maken en laten lijden; haar vrienden zal ik in grote moeilijkheden brengen, tenzij zij breken met haar ontucht.
23 Ik zal haar kinderen doden. Alle gemeenten zullen weten dat Ik de diepste gedachten en wensen van de mens ken en dat Ik ieder zal geven wat hij verdient.
24 Maar gelukkig zijn er in Thyatira nog mensen die deze verderfelijke leer niet volgen, die niet de zogenaamde diepten van satan hebben leren kennen. Van u vraag Ik niets meer
25 dan dat u vasthoudt wat u hebt, totdat Ik kom.
26 Wie overwint en tot het einde doet wat Ik van hem vraag, zal Ik macht geven over vreemde volken.
27 Hij zal met een ijzeren staaf over hen regeren; zij worden verbrijzeld als bros aardewerk. Dat is de macht die Ik ook van mijn Vader gekregen heb.
28 Wie overwint, zal Ik de morgenster geven.
29 Als u oren hebt, luister dan naar wat de Geest tegen de gemeenten zegt.