Micah 4
1 In de laatste dagen zal de berg Sion met de tempel van de HERE de bekendste berg ter wereld zijn. Alle volken zullen hoog van haar opgeven. Mensen uit alle volken zullen daarheen een pelgrimstocht maken.
2 "Kom", zullen zij tegen elkaar zeggen, "laten wij naar de berg van de HERE gaan om de tempel van de God van Israël te bezoeken. Hij zal ons leren hoe wij moeten leven en wij zullen Hem gehoorzamen." Want in die tijd zal de HERE vanuit Jeruzalem de hele wereld regeren. Vandaar zal Hij Zijn wetten uitvaardigen en Zijn woord bekendmaken.
3 Hij zal recht spreken tussen vele volken en machtige, ver weg gelegen naties terechtwijzen. Oorlogstuig zal worden omgebouwd tot landbouwwerktuigen. Geen enkel volk zal nog een ander volk aanvallen, want alle oorlogen zullen verleden tijd zijn. Niemand zal meer worden opgeleid tot soldaat of officier.
4 Iedereen zal rustig in de schaduw van zijn eigen huis zitten, in vrede en welvaart, want er is niemand meer die hen opschrikt. Dit heeft de HERE van de hemelse legers beloofd.
5 Daarom zullen wij de HERE onze God voor altijd volgen, ook al aanbidden de volken rondom ons afgoden!
6 "In die tijd", zegt de HERE, "zal Ik mijn volk dat Ik heb gestraft, terugbrengen. Alle kreupelen en verdrevenen zullen terug komen.
7 Ik zal van hen die nog over zijn, weer een sterk en machtig volk maken en Ik zal voor eeuwig hun koning zijn op de berg Sion.
8 Jeruzalem, wachttoren van Gods volk, u zult uw koninklijke macht en heerschappij van vroeger weer terugkrijgen."
9 Maar waarom schreeuwt u nL zo hard? Waar is uw koning? Waar zijn uw adviseurs? Pijn heeft u overvallen als een vrouw in barensnood.
10 Krimp ineen en schreeuw het uit van pijn, volk van Sion, want u moet deze stad verlaten en in de velden gaan wonen. U zult in ballingschap naar Babel worden gestuurd. Maar daar zult u worden bevrijd. Daar zal de HERE u verlossen van al uw vijanden.
11 Het is waar dat talloze volken één front hebben gevormd tegen u. Zij roepen: "Wij willen bloed zien! Wij willen de bevolking van Sion vernietigen!"
12 Maar zij kennen de gedachten van de HERE niet en hebben geen begrip voor Zijn plannen. Want er komt een moment waarop de HERE alle vijanden van Zijn volk zal verzamelen als korenschoven op de dorsvloer.
13 "Sta op, bevolking van Sion, en dors. Ik zal uw horens van ijzer en hoeven van koper geven. U zult vele volken totaal vertrappen en hun geroofde rijkdom aan de HERE wijden, aan de HERE van de hele aarde."
14 Te wapen! De vijand heeft een belegeringswal tegen Jeruzalem opgeworpen. Met een roede zal de rechter van Israël in het gezicht worden geslagen.