Bible

Power Up

Your Services with User-Friendly Software

Try RisenMedia.io Today!

Click Here

Judges 20

:
Dutch - HTB2007
1 Het hele volk Israël kwam naar Mizpa. In totaal 450.000 man voetvolk, allemaal mannen die het zwaard konden hanteren. Daar verzamelden zij zich voor de HERE, één van hart en ziel. De mannen kwamen uit alle hoeken van het land, van Dan tot aan Berséba en ook uit het gebied Gilead aan de overkant van de Jordaan.
2 ***
3 Al gauw bereikte de mensen in het gebied Benjamin het bericht dat de Israëlitische troepen zich in Mizpa hadden verzameld. Toen bogen de leiders van Israël zich over de vraag hoe deze verschrikkelijke gebeurtenis had kunnen plaatshebben. Daarop meldde zich de Leviet wiens vrouw was vermoord bij hen.
4 Hij zei: "Wij kwamen op een avond in Gibea, een stad in het gebied van Benjamin en wilden daar overnachten.
5 's Nachts omsingelden de burgers van Gibea ons huis; ze waren van plan mij te onteren en te doden. Zij hebben toen mijn bijvrouw zc verkracht dat zij eraan is overleden.
6 Daarna heb ik haar lichaam in twaalf stukken gesneden en deze delen door het hele land Israël gestuurd, want die mannen hebben een schandelijke misdaad begaan.
7 Welnu, landgenoten, zeg wat u hiervan vindt en geef mij raad!"
8 Toen stond het volk als één man op en antwoordde: "Niemand van ons zal naar huis teruggaan, maar het volgende zullen wij doen:
9 Wij zullen Gibea verwoesten en door loting het land onder ons verdelen. Eerst zal een tiende deel van de verenigde legers van Israël worden aangewezen om de rest van ons van voedsel te voorzien. Daarna zullen wij Gibea verwoesten om deze gruwelijke misdaad."
10 ***
11 De mannen van Israël waren eensgezind in hun besluit hard tegen Gibea op te treden.
12 Toen werden boodschappers naar de stam Benjamin gestuurd, die moesten zeggen: "Wat voor vreselijks is onder u gebeurd?
13 Lever die slechte mannen uit de stad Gibea aan ons uit, zodat wij hen kunnen terechtstellen en dit kwaad uit Israël uitroeien." Maar de Benjaminieten wilden niet luisteren naar hun broeders, de Israëlieten.
14 Integendeel, 26.000 strijdvaardige Benjaminieten uit andere steden verzamelden zich in Gibea om de zevenhonderd uitstekende soldaten uit Gibea te versterken voor de strijd tegen de rest van Israël.
15 ***
16 Uit de verenigde legers werd een keurregiment van zevenhonderd linkshandige slingeraars gevormd. Deze mannen konden met een steen tot op een haar nauwkeurig mikken, zonder ooit het doel te missen.
17 Het leger van Israël (de Benjaminieten dus niet meegerekend) telde 400.000 mannen die goed met het zwaard konden omgaan, geoefende strijders.
18 Het Israëlitische leger trok eerst van Mizpa naar Bethel om God te raadplegen. "Welke stam zal ons aanvoeren bij de aanval op de Benjaminieten?" vroegen zij. De HERE antwoordde: "Juda zal voorop gaan."
19 De volgende morgen braken zij hun kamp op en trokken naar Gibea om de Benjaminieten aan te vallen. Maar de mannen van Benjamin stormden naar buiten en doodden die dag 22.000 Israëlieten.
20 ***
21 ***
22 Toen ging Israël weer naar Bethel en huilde voor de HERE tot aan de avond en vroeg Hem: "Moeten we verder vechten tegen onze broeder Benjamin?" En de HERE antwoordde: "Ja." Daardoor kregen de mannen van Israël weer moed en rukten de volgende dag opnieuw uit om op dezelfde plaats te gaan vechten.
23 ***
24 ***
25 Maar ook die dag stormden de Benjaminieten de stad uit en maakten nog eens 18.000 slachtoffers onder de Israëlieten, allemaal ervaren zwaardvechters.
26 Toen trok het hele volk opnieuw naar Bethel, huilde en vastte daar voor de HERE tot de avond en bracht brand en vrede-offers.
27 Voor die gelegenheid stond de ark van het verbond in Bethel en Pinehas, de zoon van Eleazar en kleinzoon van Aäron, was priester. Bij monde van Pinehas vroegen de mannen van Israël de HERE om raad. "Moeten wij opnieuw onze broeder Benjamin aanvallen of zullen we ermee ophouden?" En de HERE antwoordde: "Val aan, want morgen zal Ik hen in uw macht geven."
28 ***
29 Het Israëlitische leger legde hinderlagen rond de stad en rukte voor de derde keer op tegen de Benjaminieten. Zij stelden zich in slagorde op voor Gibea, net als de vorige keren.
30 ***
31 Toen het leger van Benjamin de stad uitmarcheerde voor de aanval, trokken de Israëlitische troepen zich terug. Zo werden de Benjaminieten van de stad weggelokt, toen zij Israël achtervolgden. Net als de vorige keren vochten de Benjaminieten met de mannen van Israël en op de wegen naar Bethel en Gibea doodden zij ongeveer dertig mannen van Israël.
32 De Benjaminieten dachten toen dat zij net als tevoren de Israëlieten hadden verslagen, maar deze hadden van tevoren afgesproken te vluchten om zo het leger van Benjamin weg te lokken van de stad naar de grote wegen.
33 Op het moment dat het leger van Israël Baäl-Tamar bereikte, keerde het om en viel zijn achtervolgers aan. De 10.000 man sterke Israëlitische keurtroepen, die verdekt lagen opgesteld op de open plek bij Gibea, kwamen tevoorschijn en vielen de achterhoede van het leger van Benjamin aan. De Benjaminieten beseften echter nog niet wat voor onheil hen boven het hoofd hing.
34 ***
35 De HERE hielp Israël Benjamin te verslaan en zij doodden die dag 20:25.100 Benjaminieten.
36 Het leger van Israël week terug voor de mannen van Benjamin om de Israëlieten die in de hinderlaag bij Gibea lagen, de gelegenheid te geven tot aktie over te gaan. Toen de mannen van Benjamin ongeveer dertig Israëlieten hadden gedood, dachten zij dat het net zo'n grote slachtpartij zou worden als de vorige keren. Maar de mannen die uit de hinderlaag tevoorschijn kwamen, stormden Gibea binnen, doodden iedereen met het zwaard en staken de stad in brand. De zware rookwolken die uit de stad opstegen, waren voor het Israëlitische leger het teken zich om te keren en het leger van Benjamin aan te vallen.
37 ***
38 ***
39 ***
40 Toen de Benjaminieten omkeken, zagen ze aan de grote rookwolken dat hun stad in lichterlaaie stond. Toen zij ook nog zagen dat de Israëlieten zich omkeerden en op hen afstormden, beseften zij dat hun ondergang nabij was.
41 ***
42 Zij vluchtten in de richting van de woestijn, maar konden de strijd niet ontlopen; want de Israëlieten kwamen hen achterna en sloegen de mannen in de achterhoede neer, evenals al degenen die uit de steden waren gekomen om hen te helpen.
43 Na een achtervolging sloten zij de Benjaminieten ten oosten van Gibea in en versloegen hen.
44 Die dag sneuvelden 18.000 Benjaminitische soldaten.
45 De rest van het leger vluchtte naar de woestijn, naar de rots Rimmon, maar onderweg werden nog vijfduizend mannen gedood en nog eens tweeduizend bij Gideom.
46 De stam Benjamin verloor die dag dus in totaal 20:25.000 soldaten.
47 Slechts zeshonderd mannen wisten in de woestijn naar de rots Rimmon te ontkomen, waar zij vier maanden bleven.
48 Ook verzuimde het Israëlitische leger niet de hele bevolking van de stam Benjamin te doden (mannen, vrouwen, kinderen en vee) en zij staken alle steden in het gebied Benjamin in brand.