Bible

Say Goodbye

To Clunky Software & Sunday Tech Stress!

Try RisenMedia.io Today!

Click Here

Ecclesiastes 1

:
Dutch - HTB2007
1 De schrijver van dit boek wordt Prediker genoemd. Hij is koning in Jeruzalem en zoon van David.
2 Naar mijn mening is niets waardevol; alles is vruchteloos.
3 Want wat bereikt een mens met al zijn harde werken hier op aarde?
4 Generaties gaan en generaties komen, maar dat maakt allemaal geen verschil.
5 De zon komt op en gaat onder en haast zich rond de aarde om opnieuw op te gaan.
6 De wind blaast vanuit het zuiden en het noorden, hier en daar steeds wisselend van kracht en richting zonder ooit een doel te bereiken.
7 De rivieren stromen in zee, in zee, maar de zee raakt nooit vol. Het water keert weer terug naar de rivieren en vloeit weer naar de zee.
8 Alles is onuitsprekelijk vermoeiend. Hoeveel wij ook zien, het is nooit genoeg; hoeveel wij ook horen, tevreden zijn wij nooit.
9 De geschiedenis herhaalt zich steeds weer. Niets is werkelijk nieuw;
10 alles is al eens gezegd of gedaan. Kunt u iets nieuws aanwijzen? Hoe weet u of het eeuwen geleden ook al niet bestond?
11 Wij kunnen niet meer achterhalen wat in vroeger tijden gebeurde en toekomstige generaties zullen zich niet meer herinneren wat wij in onze tijd hebben gedaan.
12 Ik, Prediker, was koning van Israël en regeerde vanuit Jeruzalem.
13 Ik nam mij voor de zin van alles wat onder de hemel gebeurde, te willen begrijpen. Ik ontdekte dat het bestaan dat God de mens heeft toegedacht, geen vrolijke zaak is.
14 Alle arbeid is een opeenvolging van zinloosheid, het bouwen van luchtkastelen.
15 Wat verkeerd is, kan niet worden goedgepraat en wat niet bestaat, kan niet worden onderzocht; het heeft geen enkel nut na te denken over wat had kunnen gebeuren.
16 Ik zei tegen mijzelf: "Kijk, ik heb meer nagevorst dan welke andere koning ook, die voor mij in Jeruzalem regeerde. Ik ben wijzer en heb meer inzicht."
17 Daarom deed ik mijn uiterste best wijs te zijn in plaats van dwaas, maar nu realiseer ik mij dat zelfs d t een luchtkasteel was.
18 Want hoe wijzer ik werd, des te verdrietiger werd ik; hoe meer iemand weet, hoe meer hij teleurgesteld wordt.