Bible

Connect

With Your Congregation Like Never Before

Try RisenMedia.io Today!

Click Here

Deuteronomy 20

:
Dutch - HTB2007
1 "Als u optrekt tegen een leger dat groter en sterker is dan het uwe, met veel meer paarden en strijdwagens, wees dan niet bang. De HERE, uw God, is bij u; dezelfde God, Die u veilig uit Egypte wegleidde!
2 Voordat u de strijd aanbindt, zal een priester voor het volk gaan staan en zeggen:
3 'Luister naar mij, mannen van Israël! Wees niet bang als u vandaag ten strijde trekt!
4 Want de HERE, uw God, gaat met u mee! Hij zal tegen uw vijanden vechten en u de overwinning geven!'
5 Dan zullen de legeraanvoerders de mannen op de volgende manier toespreken: 'Wie van u heeft een nieuw huis gebouwd en het nog niet in gebruik genomen? Laat die teruggaan naar huis! U zou in de strijd kunnen omkomen en dan zou iemand anders uw huis in gebruik nemen!
6 Heeft iemand een wijngaard geplant en nog geen enkele druif ervan gegeten? Als dat zo is, ga dan terug naar huis! U zou in de strijd kunnen sterven en iemand anders zou uw druiven opeten!
7 Is iemand kort geleden verloofd? Vooruit, ga terug naar huis en trouw eerst! Want u zou in de strijd kunnen sterven en iemand anders zou met uw verloofde trouwen.
8 En verder, is iemand bang? Als u dat bent, ga dan naar huis, voordat u ook anderen bang maakt!'
9 Na deze woorden te hebben gesproken, zal de legeraanvoerder zijn onderaanvoerders aanwijzen.
10 Wanneer u de stad waartegen u gaat vechten nadert, stuur dan eerst boodschappers vooruit om de inwoners vrede aan te bieden.
11 Als zij dat aanbod aannemen en de stadspoorten voor u openen, zullen alle inwoners uw dienaren worden en u belasting betalen.
12 Maar als zij de vrede weigeren, moet u de stad belegeren.
13 Als de HERE, uw God, de stad aan u heeft gegeven, dood dan iedere mannelijke inwoner;
14 de vrouwen, kinderen, het vee en de buit mag u voor uzelf houden.
15 Deze aanwijzingen gelden alleen voor steden in het buitenland, niet voor de steden die in het beloofde land liggen.
16 Want in die steden mag u niemand sparen; vernietig alle leven.
17 U moet de Hethieten, Amorieten, Kanaänieten, Ferezieten, Hevieten en Jebusieten volledig vernietigen. Dit is het gebod van de HERE, uw God.
18 Dit gebod moet voorkomen dat deze volken u verleiden tot het aanbidden van hun afgoden en het meedoen aan hun gruwelijke gebruiken. Op die manier zou u zwaar zondigen tegen de HERE, uw God.
19 Als u een stad belegert, verwoest dan niet de fruitbomen. Eet zoveel fruit als u wilt, maar hak de bomen niet om. Zij zijn immers geen vijanden die moeten worden gedood!
20 Alleen bomen die geen voedsel leveren, mag u omhakken. Gebruik deze voor ladders, torens en stormrammen voor de belegering."