1 Thessalonians 5
1 Ik hoef u niet te schrijven wanneer en onder welke omstandigheden dit allemaal zal gebeuren, broeders. U weet immers dat de grote dag van de Here geheel onverwacht komt, als een dief in de nacht.
2 ***
3 Terwijl de mensen zeggen: "Er is rust en vrede; er dreigt geen enkel gevaar", zal de vernietiging hen plotseling overvallen, zoals de weeën een zwangere vrouw overvallen. Geen van hen zal eraan kunnen ontkomen; zij zullen nergens heen kunnen vluchten.
4 Broeders, u leeft echter niet in het donker. Die dag zal u niet overvallen als een dief.
5 Want u bent allemaal kinderen van het licht, kinderen van de dag. Wij hebben niets te maken met de nacht en het donker.
6 Daarom moeten wij altijd op onze hoede zijn en niet slapen zoals de anderen. Kijk naar die dag uit en blijf nuchter.
7 In de nacht slapen de mensen en bedrinken dronkaards zich.
8 Maar laten wij die bij de dag horen, nuchter blijven. Wij moeten onszelf beschermen met het pantser van geloof en liefde en met de helm van de hoop van het heil.
9 Want God heeft ons niet bestemd om door Hem bestraft te worden, maar om gered te worden door de Here Jezus Christus.
10 Jezus is voor ons gestorven om ons voor altijd met Hem te laten leven, of we bij Zijn terugkeer nu al gestorven of nog in leven zijn.
11 Blijf elkaar dus bemoedigen en versterken; maar dat doet u al.
12 Broeders, wij vragen u respect te hebben voor uw leiders die door de Here zijn aangewezen. Zij verrichten veel werk onder u en wijzen u terecht waar dat nodig is.
13 Respecteer hen en houd van hen, omdat zij zoveel voor u doen. Leef in vrede met elkaar.
14 Broeders, u moet de mensen die hun plicht verzaken, heel ernstig waarschuwen. Help en steun hen die bang zijn, ook de zwakken. Heb geduld met iedereen.
15 Let erop dat niemand kwaad met kwaad vergeldt, maar wees altijd goed voor elkaar en voor anderen.
16 Wees ook altijd blij.
17 Bid onophoudelijk.
18 Wat er ook gebeurt, dank altijd God, want Hij wil dat u als christenen zo leeft.
19 Verdrijf de Heilige Geest niet uit uw hart.
20 Veracht niet wat namens God gezegd wordt.
21 U moet alles wat gezegd en gedaan wordt, op zijn echtheid beproeven en alles wat goed is, vasthouden.
22 Vermijd alles wat slecht is.
23 Laat de God van de vrede u volledig voor Zichzelf afzonderen. Laat Hij uw hele wezen (geest, ziel en lichaam) zuiver houden totdat onze Here Jezus Christus terugkomt.
24 En Hij, Die u geroepen heeft, zal dat ook doen omdat Hij het beloofd heeft.
25 Broeders, bid voor ons.
26 Geef alle broeders die bij u zijn, mijn hartelijke broedergroet.
27 En namens de Here draag ik u op deze brief aan hen allen voor te lezen.
28 Ik wens u de genade van onze Here Jezus Christus toe.