Bible

Simplify

Your Church Tech & Streamline Your Worship

Try RisenMedia.io Today!

Click Here

1 Thessalonians 2

:
Dutch - HTB2007
1 Broeders, u weet zelf dat ons bezoek aan u niet voor niets was.
2 U weet ook hoe slecht wij in Filippi behandeld zijn, vlak voordat wij bij u kwamen. Het was verschrikkelijk wat wij daar hebben doorgemaakt. Toch gaf God ons de moed u het goede nieuws te brengen, zelfs al waren wij door vijanden omringd.
3 Het is dus wel duidelijk dat wij niet door valse motieven werden geleid of bijbedoelingen hadden, toen wij een beroep op u deden. Wij zijn in alle opzichten eerlijk en oprecht geweest.
4 Wij spreken als boodschappers van God. Hij heeft het ons toevertrouwd de waarheid bekend te maken. Wij vertellen de mensen niet wat zij graag willen horen, maar wat God ons opdraagt. Want Hij ziet wat in ons omgaat.
5 Zoals u weet, hebben wij niet geprobeerd u met vleierij voor ons te winnen. God weet dat wij niet deden alsof, om op die manier geld van u los te krijgen.
6 Wij zijn er ook nooit op uit geweest eer van u of van anderen te krijgen, hoewel wij als apostelen van Jezus Christus wel op onze rechten hadden kunnen staan.
7 Wij zijn zo zacht en vriendelijk voor u geweest als een moeder voor haar kinderen.
8 Wij hadden zoveel liefde voor u gekregen, dat wij u niet alleen met plezier Gods boodschap brachten, maar zelfs ons leven voor u wilden geven.
9 Weet u niet meer, broeders, hoe wij ons voor u hebben ingespannen? Dag en nacht zijn wij in de weer geweest. Terwijl wij u het goede nieuws van God brachten, zijn wij niemand tot last geweest. Wij hebben ons eigen brood verdiend.
10 U bent onze getuigen (en God ook) dat wij in onze omgang met u zuiver, eerlijk en onberispelijk zijn geweest.
11 U weet toch hoe wij met ieder van u hebben gepraat als een vader met zijn kinderen. Wij hebben u getroost en bemoedigd en er bij u op aangedrongen waardig te leven tot eer van God; tot eer van Hem Die u heeft uitgenodigd in Zijn koninkrijk om Zijn heerlijk- heid te delen.
12 ***
13 Hiervoor zullen wij God altijd blijven danken: Toen u van ons het woord van God hoorde, was dat voor u geen nieuws van mensen, maar van God. U hebt het aangenomen voor wat het was: Een boodschap van God. En die boodschap heeft een geweldige invloed op u die erin gelooft.
14 U overkwam hetzelfde, broeders, als de christenen in Judea. U kreeg het zwaar te verduren van uw landgenoten, net als zij van de Joden.
15 Die hebben niet alleen hun profeten gedood, maar zelfs de Here Jezus omgebracht; en wij zijn vreselijk door hen vervolgd. Zij verzetten zich zowel tegen God als tegen de mensen
16 en proberen ons ervan te weerhouden andere volken het goede nieuws te brengen, waardoor zij gered kunnen worden. Op die manier stapelen hun zonden zich steeds hoger op. Maar eenmaal komt het zover dat God met hen zal afrekenen.
17 Broeders, nadat wij u een tijd alleen moesten laten (hoewel ons hart bij u bleef) hebben wij erg ons best gedaan weer naar u terug te keren. Wij verlangden naar u en wilden heel graag naar u toe.
18 Ik, Paulus, heb het keer op keer geprobeerd, maar satan hield ons tegen.
19 Want voor wie leven wij? Wie geven ons hoop en blijdschap? Wie zijn onze trots en beloning? Dat bent u! Ja, u die ons grote vreugde zult geven als wij, bij Zijn terugkeer, samen voor de Here Jezus staan.
20 U bent onze erekroon.