Bible

Transform

Your Worship Experience with Great Ease

Try RisenMedia.io Today!

Click Here

Numbers 33

:
Dutch - HTB
1 Dit is een verslag van de reis van de Israëlieten vanaf het moment dat Mozes en Aäron het volk uit Egypte wegleidden.
2 Mozes had in opdracht van de Here een verslag van de reis bijgehouden.
7 Pi-Hachirot, dat vlakbij Baäl-Sefon ligt. Daar sloegen zij hun kamp op aan de voet van de berg Migdol.
8 Vandaar trokken zij dwars door de zee en drie dagreizen ver de woestijn van Etam in, waar zij hun kamp opsloegen bij Mara.
9 Na Mara te hebben verlaten, kwamen zij in Elim, bekend door de twaalf waterbronnen en de zeventig palmen, en zij bleven daar geruime tijd.
10 Na Elim te hebben verlaten, sloegen zij hun kamp op aan de Rietzee
11 en daarna in de woestijn Sin.
12 Zij braken op en trokken naar Dofka
13 en vandaar naar Alus. De volgende pleisterplaats was Refidim,
14 waar echter geen drinkwater voor het volk voorhanden was.
38 Terwijl zij aan de voet van de berg Hor verbleven, gaf de Here de priester Aäron opdracht de berg te beklimmen en daar stierf hij. Dit gebeurde in het veertigste jaar na het vertrek van het volk Israël uit Egypte.
39 Aäron was 123 jaar oud en hij stierf op de eerste dag van de vijfde maand.
40 Toen hoorde de Kanaänitische koning van Arad dat het volk Israël zijn land naderde.
41 Na met hem te hebben afgerekend, reisden de Israëlieten van de berg Hor naar Salmona,
42 vandaar naar Punon,
43 vandaar naar Obot,
44 vandaar naar Ijje-Haäbarim, aan de grens van Moab.
45 Toen reisden zij verder naar Dibon-Gad,
46 vandaar naar Almon-Diblataïm en
47 toen verder naar het gebergte Abarim, dichtbij de berg Nebo.
48 Zo kwamen zij ten slotte op de vlakte van Moab aan de Jordaan tegenover Jericho.
49 Daar sloegen zij hun kamp op verschillende plaatsen langs de Jordaan op, van Bet-Hajjesimot tot Abel-Hassittim, op de vlakte van Moab.
52 moet u alle mensen die daar leven verdrijven en al hun afgoden vernietigen: hun gebeeldhouwde en gegoten afgodsbeelden en hun heiligdommen op de heuvels waar zij hun afgoden aanbidden, moet u vernietigen.
53 Ik heb u het land gegeven, neem het en vestig u daar.
54 U wordt land gegeven afhankelijk van de grootte van uw stammen. De grotere stukken van het land zullen met behulp van het lot onder de grotere stammen worden verdeeld. De kleinere stukken worden verloot tussen de kleinere stammen.
55 Maar als u de inwoners van het land niet verdrijft, zullen zij dorens in uw ogen en prikkels in uw zijden worden, zij zullen u in uw land benauwen.
56 Dan zal Ik u vernietigen, zoals Ik van plan was hen te vernietigen.’