Job 4
1 Op deze klacht antwoordde Elifaz uit Teman:
2 ‘Kun je het verdragen als iemand in deze situatie tegen je spreekt? Maar wie zou nu kunnen zwijgen?
5 Maar nu de tegenslagen jou treffen, ben je verdrietig en geef je de moed op.
6 Moet jij in een tijd als deze niet juist steun zoeken bij God en op Hem vertrouwen? Heb je dan niets aan het geloof dat God de oprechte mens helpt?
9 Door Gods adem worden zij uit dit leven weggevaagd.
10 Hoewel zij brullen als jonge leeuwen, zullen zij worden gebroken en vernietigd.
11 De leeuw komt om door gebrek aan prooi en de welpen van de leeuwin worden verspreid en verdwalen.
12 Er werd mij in het geheim iets toevertrouwd, als het ware in mijn oor gefluisterd.
15 Een adem streek langs mijn gezicht, de wind deed mij huiveren.
16 Hij stond stil, maar ik kon hem niet goed zien en ik hoorde een gedempte stem zeggen:
17 “Is een gewone sterveling rechtvaardiger dan God? Reiner dan zijn Schepper?”
20 ʼs Morgens leven zij, maar ʼs avonds zijn zij al dood. Voor altijd verdwenen, zonder dat ook maar iemand een gedachte aan hen schenkt.
21 Hun levensdraad wordt doorgeknipt en zij sterven zonder iets bij het leven gewonnen te hebben.’