Bible
Designed
For Churches, Made for Worship
Try RisenMedia.io Today!
Click Here
Afrikaans
Albanian
Armenian
Belarusian
Bulgarian
Chinese (S)
Chinese (T)
Croatian
Czech
Danish
Dutch
English
Esperanto
Estonian
Farsi
Finnish
French
German
Greek
Hebrew
Hindi
Hungarian
Italian
Japanese
Korean
Latin
Latvian
Lithuanian
Macedonian
Nigerian
Norwegian
Polish
Portuguese
Romanian
Russian
Serbian
Spanish
Swedish
Tagalog
Ukrainian
Vietnamese
Zulu
BB
HSV
HTB
HTB2007
NBG
NLD1939
SVV
2 Kings 22
Genesis
Exodus
Leviticus
Numbers
Deuteronomy
Joshua
Judges
Ruth
1 Samuel
2 Samuel
1 Kings
2 Kings
1 Chronicles
2 Chronicles
Ezra
Nehemiah
Esther
Job
Psalms
Proverbs
Ecclesiastes
Song of Solomon
Isaiah
Jeremiah
Lamentations
Ezekiel
Daniel
Hosea
Joel
Amos
Obadiah
Jonah
Micah
Nahum
Habakkuk
Zephaniah
Haggai
Zechariah
Malachi
Matthew
Mark
Luke
John
Acts
Romans
1 Corinthians
2 Corinthians
Galatians
Ephesians
Philippians
Colossians
1 Thessalonians
2 Thessalonians
1 Timothy
2 Timothy
Titus
Philemon
Hebrews
James
1 Peter
2 Peter
1 John
2 John
3 John
Jude
Revelation
:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
Dutch - HTB
7
De
bouwopzichters
hoefden
geen
verantwoording
af
te
leggen
voor
hun
uitgaven,
want
het
waren
allemaal
eerlijke
mannen.
8
Op
een
dag
kwam
de
hogepriester
Hilkia
bij
secretaris
Safan
en
vertelde
hem:
‘Ik
heb
in
de
tempel
een
boekrol
ontdekt,
waarop
de
wetten
van
God
staan
geschreven.’
Hij
gaf
de
boekrol
aan
Safan
om
hem
te
lezen.
11
Nadat
de
koning
had
gehoord
wat
in
de
boekrol
stond,
scheurde
hij
ontzet
zijn
kleren.
14
De
priester
Hilkia,
Ahikam,
Achbor,
Safan
en
Asaja
gingen
naar
het
nieuwe
deel
van
Jeruzalem
om
de
profetes
Hulda
op
te
zoeken.
Zij
was
de
vrouw
van
Sallum,
de
zoon
van
Tikva
en
kleinzoon
van
Harhas,
die
aan
het
hoofd
stond
van
het
kledingmagazijn.
17
Want
de
inwoners
van
Juda
hebben
Mij
de
rug
toegekeerd
en
afgoden
aanbeden.
Dat
heeft
Mij
diep
beledigd,
mijn
toorn
tegen
deze
stad
is
hoog
opgelaaid
en
zal
niet
meer
doven.
20
Dit
volk
zal
pas
ten
val
komen
nadat
u
bent
gestorven,
u
zult
zelf
geen
getuige
zijn
van
de
rampen
die
Ik
over
deze
plaats
ga
brengen.’
Met
die
boodschap
keerden
zij
naar
de
koning
terug.